Joop Botterhuis, beter worden was geen optie 
± 72 minuten resterend

Gisteren was ‘The Day After’.  Maar dat voelt nu met alles. De uren tikten langzaam weg tot het bijna twaalf uur was, het tijdstip waarop ik vorige week zondag die hard klap hoorde en ik Joop vond in de badkamer.
Ik  probeer wanhopig dat beeld in mijn hoofd plaats te laten maken voor andere beelden.

Ik denk aan hoe ik mij vorige week maandag op dit tijdstip voelde.

In de studio waren filmopnames bezig en ik wilde er heel graag even naartoe. Mezelf dwingen om het huis uit te gaan, ook al breekt het zweet mij uit om van huis te gaan. Net zoals ik de afgelopen week Joop niet alleen thuis wilde laten toen hij hier stond opgebaard. Yosh belt en ik doe wanhopig mijn best om niet te huilen. Hij hoort aan mijn stem dat ik verdrietig ben. Iedereen wil komen, iedereen wil helpen. Ik wil het liefst alleen zijn.
 

Ik ben ‘all the way’ gegaan. Ik ben extreem bang geweest voor bepaalde momenten. Op één ding na zijn al mijn angsten uitgekomen. Toch heb ik het overleefd. Mijn grootste angst was om Joop dood naast mij te vinden. Dat heeft de lieverd mij bespaard. Heeft hij gevoeld dat het mis ging in zijn hoofd en is hij om die reden naar de badkamer gelopen? Heeft hij mij willen besparen die epileptische aanval te krijgen in onze prachtige nieuwe slaapkamer? Hij had dan wel veel minder hard gevallen en die blauwe plekken waren hem dan bespaard gebleven.
 

Ik stap in mijn auto en wil naar de studio. In mijn auto ligt de rollator/rolstoel. Ik wil hem graag in de studio zetten. Het is te confronterend om hem te zien in de schuur. Ik heb ook één van de zuurstoftanks bij mij. Ik heb besloten om extra cursusmateriaal te maken over het vervoeren van passagiers met zuurstof. Vandaag ga ik bellen om hier het een en ander te laten ophalen. Het zuurstofapparaat, de zuurstofcilinder, de losse zuurstoftanks en de vernevelaar. Weg, weg, weg. Ik wil dat soort dingen weg.

Als ik de rijksweg op schiet kan ik mezelf ineens niet meer bedwingen. Ik neem de eerste afslag en rij naar de begraafplaats. Het is koud, heel koud en nat. Omdat ik dacht alleen naar de studio te gaan, heb ik alleen een spijkerjasje aan. Komt daar ‘Door weer en wind’ vandaan?  Ik loop de laan op, net als de dag ervoor. Nu nog sneller en stiekem betrap ik mezelf erop dat het mooi is die rust maar ook wel een beetje eng. Her en der hoor ik geluidjes van rinkelende belletjes. Het laatste stukje ben ik compleet van mijn stuk. Als ik bij Joop aankom, zie ik dat ons bloemstuk op de stalen platen ligt. Dat lag op de kist toen de kist zakte. Ik ben blij dat het er nu op ligt. Het graf is nog niet dichtgegooid. Ik bekijk de enorme berg zand en alle bloemstukken. In de regen bekijk ik alle nat geregende kaartjes. We hebben zelf besloten om ze mee te laten begraven. Nu heb ik een beetje spijt. Ik zie het kaartje van San en de lieve woorden die ze aan Joop geschreven heeft. Ik besluit het kaartje mee te nemen. Joop heeft een onuitwisbare herinnering gemaakt op iedereen.