Joop Botterhuis, beter worden was geen optie 
± 100 minuten resterend

Joop stond zondagmorgen vertwijfeld naar zijn witte T-shirt te staren. Hoe kan het nou dat ik iedere keer zwarte vlekken op mijn shirt heb na het slapen? Het is iedere keer aan deze kant.
Hij wees precies naar de plek op zijn borst waar de vlekken zaten.  Ik keek hem aan en zei: “Dat is mascara”. Voor hem nog een reden dat het beter is om minder te huilen. Alleen lukt het gewoonweg weer niet.
Ik schrik mij iedere keer weer te pletter van de enorme achteruitgang die is ingezet.

De uitzaaiingen, de benauwdheid, het overgeven. De pijn hebben we inmiddels onder controle.
Een zwaardere versie van de pleisters en meer morfine. De benauwdheid en enorme doofheid krijgen we niet onder controle.

 

Joop houdt zich prima aan zijn  medicijnschema. Inmiddels hebben we een nieuwe versie gemaakt in Excel.  Zo kan hij alle medicijnen en handelingen netjes afturven. Natuurlijk had hij de nodige op- en aanmerkingen op mijn eerste variant.  De laatste versie is naar zijn zin. Gelukkig maar. Steeds vaker gaan de gesprekken over dingen die echt nog nodig zijn om te bespreken. Zo had ik nog niet het lef gehad om te vragen wat hij wil dragen als hij is overleden. Ook dat hebben we nu overlegd dus we zijn eruit.
 

Zaterdagavond heb ik Joop gevraagd of hij zou willen dat ik ook ga spreken op zijn begrafenis. Het viel me mee dat hij geen rare opmerking maakte. Zijn ‘galgenhumor’ hield hij even in. Ik had wel wat opmerkingen kunnen bedenken. Joop denkt dat ik het niet kan. Ik denk dat ik het wel wil proberen. Al begint de twijfel na mijn zwakheid gisteravond op de avondwake wel toe te nemen. Joop heeft ook een eis. Hij wil mijn speech, net als de andere speeches, graag lezen. Eigenlijk is dat wel een heel mooi idee. Waarom zeggen we niet wat vaker wat we van iemand vinden in plaats van als iemand dood is of gaat?